Vijftig tot honderd gram groenten per dag. Plus een à twee stuks fruit. Dat is de hoeveelheid die de Gezondheidsraad adviseert voor kinderen van één tot drie jaar. Maar het kan soms best een uitdaging zijn om je kind voldoende hiervan te laten eten. Gelukkig heeft Victoire de Wild praktische adviezen.
“Er zijn twee belangrijke factoren die bepalen of je kind voldoende groente en fruit eet: de sociale omgeving en het aanbod”, aldus Victoire, docent aan de Wageningen University & Research én eigenaar van adviesbureau Groente & Meer. “Dat betekent dus dat je als ouder veel invloed kunt uitoefenen. Onthoud dat jij de leiding hebt. Jij bepaalt wat en wanneer je kind eet. Maar, je kind bepaalt samen met jou de hoeveelheid. Tip een: hou het luchtig!”
Rolmodel
De sociale omgeving voor een kind: aan tafel zijn dat ouders, broertjes en zusjes. Daarbij ben je als moeder of vader hét rolmodel. Victoire: “Daar moet je je bewust van zijn. Als je spinazie niet lekker vindt, is het niet verstandig om dat hardop uit te spreken. Dan is de kans namelijk groot dat je kind geen spinazie gaat eten. Het is aan jou om het goede voorbeeld te geven.”
Groenten als tussendoortje
Voor factor twee, het aanbod van groente en fruit, heeft Victoire meer adviezen. Zeker om voldoende groenten te eten, want dat levert vaak de meeste moeilijkheden op. “Ze hebben ongeveer een grote opscheplepel nodig”, aldus Victoire. “Die kun je bij het avondeten geven, maar dan zijn kinderen regelmatig moe. Om dat te omzeilen, is overdag warm eten een optie. Ook kun je ze tussendoor of vlak voor het eten rauwkost aanbieden.”
“Je kunt ze ook tussendoor of vlak voor het eten rauwkost aanbieden”
Positieve benadering
Welk groentemoment je ook kiest, Victoire pleit voor een positieve benadering. “Het is goed om regels te stellen en je daar ook aan te houden. Voor kinderen is het wel fijn om ze erbij te betrekken, bijvoorbeeld door ze zelf op te laten scheppen. Zorg er hoe dan ook voor dat de portie die op het bord ligt niet te groot is. Want als ze er als een berg tegenop zien, beginnen ze er niet eens aan.”
Wat een boer niet kent…
Goed om te weten: kinderen kunnen voedsel-neofobie hebben. Oftewel, angst om nieuwe dingen te proberen. Het gezegde ‘wat een boer niet kent, dat eet hij niet’ is dan van toepassing. “Vijftig tot zestig procent van de kinderen van 1,5 tot 6 jaar heeft voedsel-neofobie, met de piek rond de vijf jaar. Het is overigens niet zo dat ze dit continu hebben.”
“Als je van dit fenomeen weet, zit je wellicht wat relaxter aan tafel”, besluit Victoire. “Onthoud ook dat je van jonge kinderen niet kunt verwachten dat ze meteen alles lusten. Ze moeten het leren, maar daar hebben ze jouw hulp zeker bij nodig. Blijf groente en fruit aanbieden, varieer volop en zorg ervoor dat je consequent én rustig bent.”