In de eerste week na de geboorte krijgt je baby een hielprik. Er worden dan een paar druppels van het bloed afgenomen, waarna het laboratorium dit test op maar liefst 27 zeldzame ziektes. “Het is fantastisch dat dit mogelijk is”, aldus kinderarts Adèle Engelberts. 

Nadat je baby is aangegeven bij het gemeentehuis komt een screener voor de hielprik bij je thuis. Het kan ook zijn dat de verloskundige of de kraamverzorgende het doet. Ligt je baby nog in het ziekenhuis? Dan wordt de hielprik daar afgenomen. Je hoeft hier als ouder niets voor te doen.

Belang van de prik

Dat de hielprik al zo snel na de geboorte wordt afgenomen, heeft ermee te maken dat je bij sommige ziektes er niet snel genoeg bij kunt zijn. Zeker bij één specifieke aandoening is vroege opsporing essentieel: hypothyreoïdie. Adèle legt uit: “Dat is een traag werkende schildklier. Als je kind dat heeft, kan het een hormoonbehandeling krijgen, waardoor de hersenen wél goed ontwikkelen. Anders kunnen de gevolgen heel naar zijn.”

“Deze screening is een no-brainer: daar hoef je niet over na te denken”

Erfelijkheid

Bijna alle aandoeningen waar de hielprik op test, zijn erfelijk. Als beide ouders drager zijn van een ziekte, kan deze tot uiting komen. Vaak is niet bekend of iemand drager is. “Als je baby daadwerkelijk een erfelijke ziekte heeft, kan het goed zijn om ook andere gezinsleden te onderzoeken”, vertelt Adèle. “Dat gaat natuurlijk altijd in overleg met een arts.” 

“Baby’s die alleen drager zijn van een ziekte, worden in bijna alle gevallen niet opgespoord”, vervolgt ze. “Dat gebeurt alleen bij dragers van sikkelcelziekte, een vorm van bloedarmoede. Dat is vooral belangrijk voor een volgend kind. Want als beide ouders ook drager zijn van sikkelcel, kunnen ze een baby met deze ziekte krijgen.”

No-brainer

Ook al wordt een hielprik automatisch afgenomen, kun je deze ook weigeren voor je baby. Adèle raadt dat af. “Deze screening is een no-brainer: daar hoef je niet over na te denken. De hielprik kan alleen maar gezondheidswinst opleveren voor je baby. Stel: je kind hééft een erfelijke ziekte. Hoe fijn is het dan dat je er zo snel bij bent?”